Blog

Bron

28-12-2013 00:00

 

 

 

 

Ik werd telefonisch benaderd door een vrouw die me wilde laten kennismaken met een boek. Het Kennis Boek. Het ultieme Boek aller Boeken, doorgegeven door een Goddelijk Kanaal in Turkije. Uitsluitend verkrijgbaar via een niet commercieel traject, bedoeld om gezamenlijk te lezen, te bestuderen, over te schrijven en verder te delen. De inhoud? De Grote Transformatie van deze tijd en hoe we zuivere mensen kunnen worden. Nieuwsgierig als ik ben, heb ik de introductiehoofdstukken aangevraagd en gelezen en overgeschreven. En het weer weggelegd. Het voelt niet goed en ik vertrouw de bron niet, waarop mijn lief zegt: wanneer laat je anderen je eigen bron niet lezen? Wanneer deel je nu eindelijk eens wat je zelf iedere ochtend schrijft. Ik voel me hierover nogal onzeker. Deze ochtendschrijfsels schrijf ik puur voor mezelf. Het is telkens een dialoog tussen mijn vragen en de antwoorden die me dan worden gegeven. Maar vooruit, waarom niet? Uiteindelijk gaat het erom om je eigen Bron te vertrouwen, waar deze ook vandaan moge komen. Ik wil graag mijn opdracht leven, me deze herinneren en doorgeven, maar ik hoor deze graag zelf, persoonlijk, zonder tussenkomst van wie dan ook.

“Het gaat niet meer om Mijn Wil, het gaat om Jouw Wil. In deze veranderende Nieuwe Tijd lijkt het misschien dat je teruggezet wordt in je ambities en je verlangens, maar het is nu de tijd om je eigen Stem te volgen. Los van wat Mijn Stem zou zijn, want Mijn Stem wordt steeds meer Jouw Stem. Dat is het proces wat nu gaande is, het proces van het aarden van de goddelijkheid in ieder mens.

Geef je eigen goddelijkheid vorm. In de kleine dingen, die jij klein noemt, maar impact hebben op veel meer lagen dan die je je nu bewust bent. Je wordt geopend, je opent jezelf steeds meer en naarmate je opent en zuiverder wordt, zal het je ook duidelijk worden. Begin, nee ga door, met het kleine. Ik heb je al vaak gezegd: begin bij jezelf, in je eigen omgeving. Het hoeft niet groot, het is al groot. Het grote zit in het kleine. Houd oog voor wat er in jezelf en om je heen gebeurt. In een warme hand ter ondersteuning, in een kopje thee samen en wat aandacht. In het zonder oordeel ieder mens tegemoet treden. Dan gebeuren de wonderen, dan zal er voor je gezorgd worden, dan worden je zorgen je ontnomen. Spreek en deel, zoek elkaar op. Samen met anderen ben je vrij. Je hoeft niet alles alleen op te lossen, maar je dient verantwoordelijkheid te nemen voor je eigen Ziel.

Straal en deel, laat je niet meeslepen door de egoverhalen van anderen en leer vooral onderscheiden wat waar is en wat niet. Onderscheid wat ego-gedreven is en wat is ontstaan uit Eenheid. Je hoeft je niet af te vragen wie je bent, je hoeft alleen maar te accepteren dat je er bent en dat je goed bent. Ook al merk je minder dat we voor je aanwezig zijn, we zien wat je doet en denkt en we steunen je. Alleen op een andere manier als die je kende. Meer op de achtergrond, meer in de grote lijnen, want je persoonlijke stuk wordt steeds minder belangrijk. Dat is wat je nu ervaart en wat je onzeker maakt. Je bent heel langzaam aan het groeien naar een meer multi-dimensionaal bewustzijn waarbij je persoon minder belangrijk wordt. Het is ook in ons aller belang dat je dat persoonlijk leed en functioneren achter je laat. Wij nemen veel van het regelwerk achter de schermen van je over. Hoe meer je kiest voor het multi-dimensionale werk, hoe meer wij het persoonlijke stuk waar je je soms zorgen over maakt, kunnen overnemen. Je raakt steeds meer in dienst van het Grotere, het Ongeziene. De lange en onzichtbare verbindingen van het grote web. Het lijkt voor jou misschien net omgekeerd omdat je de spirituele ervaringen mist uit het verleden. Maar juist door in het hier en nu, in het hele dichtbij, je hart te volgen word je steeds schoner en word je steeds meer bereikbaar voor inzichten in het grotere doel. Dat waar je je hele leven al naar op zoek bent.

Het loslaten, het ultieme loslaten van gedachten, van oplossingen, van de redenaties in je hoofd, van je oordelen en meningen, brengen je met beide voeten in de aarde. Terug bij de energie van de Moeder, die ontvangt, zie zorgt, die nieuwe dingen baart. Samen met anderen, samen met de dimensies die jij in je bewustzijn kunt aanvaarden en verwerken. Het is de Grote Tijd van Verandering. Je zult deze steeds meer en intenser gaan beleven. Ben voorbereid op de Ommekeer. Deze is reeds begonnen, maar er komt een moment dat het kantelpunt is bereikt. Blijf dan in het Midden dat je nu zo aan het ontdekken bent. Dat aardse middelpunt zal de as zijn waarom alles draait. De solide basis die door je bewustzijn en vertrouwen onwrikbaar blijft en waarom de Nieuwe Aarde zich zal vormen. Vertrouw en blijf luisteren”.

Stil

13-11-2013 10:22

 

Girl Looking Through Window 1972 - George Segal. Gezien in Boijmans van Beuningen, Rotterdam

 

Sinds een tijdje is het stil geworden van binnen. Lijkt de storm die me voortjaagde tot rust te zijn gekomen. Balans is het woord dat me te binnen schiet. Tevredenheid, ook zo’n mooi woord. Harmonie, evenwicht, de oogst van een doorleefde overgang.

De rusteloze zoektocht lijkt langzaam tot een einde te zijn gekomen. Zomaar, ineens is het eeuwige gevraag verstomd en de angst voor wat komt, vervaagd tot een verre herinnering. Geen gisteren meer, geen morgen, alleen een tevreden nu. Mijn ouders ergens verdwenen in de verte, gesmolten tot vage contouren die er niet meer zo toe doen. Zonder schuldgevoel heb ik ze laten gaan, bijna als passanten uit een vluchtige ontmoeting. Ineens gebeurde het. Nu zijn ze weg, de schaduw van hun bestaan is verdwenen. Hun glibberige zuignappen als van een hongerige inktvis zijn langzaam losgeweekt en verdwenen in de diepte. De verstrengeling met hun ontredderde tentakels is ontward.

Het is simpel. Zo simpel dat ik er telkens overheen keek. De vrede en de vrijheid liggen in mezelf. Zo dichtbij dat ik  er bijna dagelijks over struikel. Ik mag er zijn, ik heb mijn eigen plek en ik ben veilig. Nu hun verhalen zijn verstomd en hun stemmen in mijn hoofd vervaagd, kan ik mijn eigen stem horen.  Mijn oren die zich altijd naar buiten spitsten, hebben zich naar binnen gekeerd. Naar een mooi lief mens, een kind, dat zich al die tijd schuilhield uit angst te worden afgewezen en beschadigd. Een kind dat liever doodging dan te falen.

Familie

02-08-2013 12:00

Het gebeurde tijdens onze eerste familiedag.

Mijn broer en nichtje hadden het initiatief genomen; waarom zouden we niet eens met z’n allen een dagje uit gaan? Gewoon gezellig samen iets doen. Tenslotte kwamen we  zelden allemaal tegelijk bij elkaar en familiebanden binden nu eenmaal onlosmakelijk. Aan elkaar toevertrouwd door het bloed van onze ouders, zelf kinderen gekregen en die ook weer. Uiteindelijk is natuurlijk iedereen familie van elkaar, een grote mensenfamilie. Maar goed, dit  clubje mensen, voortgekomen uit mijn ouders, had dus de wens om een dagje samen op stap te gaan. Om de gemeenschappelijkheid te voelen en te weten dat je bij je familie altijd terecht kunt en zo. Ze hadden een boottochtje op de Biesbosch bedacht, mijn broer en nicht.

 

Het was een frisse, maar droge en zonnige dag in april en de stemming zat er meteen goed in. We waren bijna kompleet, dat was alvast een goed begin van een hoopvol initiatief. Het waaide behoorlijk en samen met de andere boottocht-recreanten schoven we gezellig samen aan boord. Dat was goed geregeld: in de gelukkig goed verwarmde binnenruimte stonden twee lange tafels met onze naam erop. Vrij uitzicht door de grote ramen gaf het gevoel toch buiten te zijn. De buggy’s werden geparkeerd, de kleintjes konden vrij rondlopen, voor de verandering een keer met een tante (die gelukkig op hun moeder leek), en we schoven dicht tegen elkaar aan aan de lange tafels . De boot vertrok, het bier kwam op tafel en de dag kwam goed op stoom. Aan de andere tafels waren ook wat gezelschappen neergestreken waaronder een wat kleinere groep dan de onze, vast ook familie gezien de gereserveerde tafel en verder waren er wat losse dagjesmensen.

 

Aan de overkant van ons gangpad zaten een bejaarde dame, een man en een meisje. Ze zeiden niet zo veel. Het leek of ze elkaar niet zo goed kenden. De dame zat in een rolstoel, ze zag er broos en kwetsbaar uit. Het meisje dat bij haar zat zorgde ervoor dat ze wat te drinken kreeg. De man keek naar buiten over zijn kopje koffie. Een advocaatje kwam op tafel, met een bitterballetje erbij. Het stille genieten. Buiten veranderde langzaam het landschap, we voeren steeds dieper de Biesbosch in. Er werd gelachen en geplaagd, ons gezelschap viel langzaam uiteen in kleine groepjes die naar het buitendek gingen of naar boven. Er kwam nog een borreltje, er werd bijgepraat. De dame in de rolstoel zat zichtbaar te genieten, ze nipte van haar advocaatje, haar blik naar buiten op de kreken vol riet.

 

Dat ze niet lekker werd is een aantal van ons in eerste instantie ontgaan. De bemanning handelde snel en discreet. Er bleek gelukkig een arts aan boord. Dat zijn van die wonderbaarlijke toevalligheden, dat in een crisissituatie er altijd iemand is die weet wat ie moet doen. Het enige plekje voor privacy was de ruimte voor de ingang naar de toiletten, die nu geblokkeerd werd door de oude dame die op de grond was gelegd en werd gereanimeerd door een huisarts op haar vrije zondag. Langzaam begon door te dringen tot onze familie dat er wat aan de hand was en dat het menens was. De dochter van mijn zus, verpleegkundige, schoot meteen in haar zustersrol en ging kijken of ze kon helpen. Ik herkende mijn moeder in haar, ook op z’n best als het erop aankwam. Vanaf dat moment was onze familie onderdeel van het tragische gebeuren wat zich afspeelde in dat gangetje. De deuren bleven gesloten, maar we zagen hoe de arts en mijn nichtje elkaar afwisselden met reanimeren.  We zagen dat er werd gebeld en dat de gebogen gestaltes van de twee hulpverleners zich oprichtten. Ze hadden hun best gedaan, maar de vrouw was niet meer te redden.

 

Het was een vreemde gewaarwording om met het hele gezelschap op een boot te zitten die op dat moment nergens kon aanleggen, met een passagier die net nog een bitterballetje zat te eten en nu onder een dekentje afgedekt lag, zo discreet mogelijk in een hoekje aan het gangpad. Bij een ingelaste tussenstop is ze opgehaald door een ambulance. Er was politie en een hoop volk op de kade dat was afgekomen op de blauwe zwaailichten. Na druk overleg werd duidelijk met wie ze mee mocht en waar naar toe. Haar begeleiders, bemanning en passagiers waren aangeslagen.

 

Een invalkracht van het verzorgingshuis en een chauffeur hadden haar meegenomen om die dag haar 80ste verjaardag te vieren. De boottocht op de Biesbosch was een langgekoesterde wens. Afgezien van een oudere zus had ze geen familie meer. Ze was alleen en stierf op een boot, genietend van het uitzicht en haar advocaatje, op onze eerste familiedag. Een dag waarop we samen een ervaring deelden die we nooit zullen vergeten. Deze oude dame waarvan we de naam niet eens weten, is vanaf deze boottocht voor altijd met onze familie verbonden. We nemen haar mee met elke komende familiedag en we schuiven gewoon een extra stoeltje bij. Met een advocaatje en een bitterbal.

 

 

 

Poep

08-06-2013 17:17

 

 

Sheela Gowda (van Abbemuseum Eindhoven) maart 2013

Poep

Dolgelukkig ben ik met de lap grond naast ons nieuwe huis. Een mooie rechte lap om van alles mee te doen. Bouwgrond op een laag klapzand die erop wacht om door mij persoonlijk omgetoverd te worden tot een paradijselijke tuin waarin zowel bloemen, als bomen en groenten weelderig zullen groeien en bloeien. Voor het zover is zal er wel het een en ander moeten gebeuren. Niets kan groeien zonder goede basis. In het geval van onze tuin is dit een basis van droog zand waarin tot op heden vooral stenen zich graag naar boven werken. Hier moet ingegrepen worden! Mijn droomtuin roept in dit stadium om stevige maatregelen: poep! Lekker vette mest die, ruim omgespit, zal zorgen voor een levendige vegetatie. Gelukkig heeft Helen op de hoek een berg mest waar we best een kar van mogen hebben. Als ik na een dagje kantoor thuis aankom dampt me een rokende hoop poep tegemoet. Heerlijke koeienmest!

 

Ik schuifel weer als vijfjarige in de stal bij mijn opa voorzichtig langs de warme koeienlijven op weg naar de wc met (echt waar) een houten deur met een hartje. De rammelende voederbakken, het gesnuif en gekauw van die enorme koeienkoppen en de lucht van stro en mest, het blijven mijn warmste jeugdherinneringen.

Wat een vreemde gewaarwording was het om een vlaag van diezelfde lucht aan te treffen in het museum een week daarvoor. In het maagdelijke wit van de expositieruimte lagen stapelingen van schijven gedroogde koeienmest. Aan de muur hing een prachtig object, knalrood geschilderde brokken koeienpoep. Vruchtbaar materiaal in meerdere opzichten!

 

Na een dagje spitten is de helft zo’n beetje ondergewerkt en kunnen de kauwen uit de buurt een feestje bouwen met de strootjes en opgeduikelde regenwormen (waar komen die zo snel vandaan?). Nu ligt ook het pad naar de voordeur onder de poep, vogelpoep. De rest van mijn privé mestvaalt ligt nu te wachten op beter weer, het ziet er een beetje zielig uit. Maaaar… het zal niet lang meer duren. Gisterochtend constateerde ik op de weg naar mijn werk een toenemende bedrijvigheid in boerenland. Tractoren met enorme tanks en inspuitapparaten kruisten mijn pad. Het was een echte poepuitstrooidag. Nog even doorzetten, dan zal ook mijn bergje mest onder de gretige aarde zijn gespit om weg te rotten en mijn zorgvuldig uitgestrooide zaadjes en planten te voeden. En van wat ik over hou kan ik altijd nog een kunstwerk maken.

 

(de foto maakte ik in maart 2013 het van Abbemuseum in Eindhoven.  Het kunstwerk is van Sheela Gowda)

 

Mijn moeder

20-03-2013 12:29

Mijn moeder

 

In de kleine kamer staat haar bed op de meest logische plek, voor het raam. Over de volle lengte prijkt een enorme verwarmingsradiator. Daardoor is het altijd lekker warm in huis, maar sinds ze in haar slaap tussen bed en verwarming gleed, daar een nacht heeft klemgelegen en daarbij haar beide voeten verbrandde, houd ik de thermostaat angstvallig in de gaten en is het frisjes in de kamer.

Als ik binnenkom, ligt ze met haar gezicht naar het raam, ik kan haar niet aankijken. Ik buig me over haar heen om haar een kus te geven, ze lijkt te slapen. Ik schuif een stoel naast haar bed, leg mijn hand op haar klamme rug.

Ik draai het bed een kwartslag zodat het dwars in de kamer komt te staan, nu kan ik aan beide kanten bij haar zitten en haar gezicht zien. Sinds het bed van pa weg is, is er meer ruimte en hoeven we geen rekening meer te houden met zijn rolstoel. Ik moet niet vergeten de zuster straks te vragen of ze vandaag wat gedronken heeft.

Ik verschik de bloemen en zet de foto van de kleinkinderen op een ander kastje zodat ze die kan zien vanuit haar bed. Op de gang wordt gelachen, ik hoor heen en weer lopen, het eten wordt rondgebracht. Sinds ze een paar dagen geleden aangaf niet meer te willen eten, gaat de kar met de warme maaltijd aan haar deur voorbij. Ik weet dat dit het begin is. Het begin van het naderende einde van haar leven. Langzaam zal ze ernaar toe glijden, haar stem zal steeds meer verzwakken, haar blik naar binnen gaan. Er zal een moment komen dat het na een uitademing stil wordt, haar borstkas leeg, haar leven voorbij.

 

Ze spreekt nog nauwelijks, komt sinds een week niet meer uit bed maar kijkt me nu aan met helderblauwe ogen. Alert, gretig en onderzoekend. Ik voel me er wat ongemakkelijk bij, begin te praten tegen haar. Over koetjes en kalfjes, of ze lekker ligt, of ik iets voor haar kan doen. Haar ogen laten me niet los. Ze blijft me aankijken, ze kijkt door me heen. Als ik terugkijk kan ik niet anders dan verdrinken in haar blik. Wat wil ze me zeggen? Ik krijg het er warm van, zoek naar woorden en wil blijven praten om de stilte niet te voelen, om niet te voelen wat ze me wil zeggen. Heb ik het goed gedaan? Was ik een goede dochter voor haar? Heb ik haar niet regelmatig in de steek gelaten? Dingen voor haar verzwegen, me anders voorgedaan dan ik ben? Ik had haar vaker moeten bezoeken, langer moeten blijven, haar af en toe mee moeten nemen. Haar ogen spiegelen niets van dit alles. Haar ogen nemen me mee naar een plek die ze me niet eerder toonde. De tijd valt weg, de kamer waar we zitten verdwijnt. We lezen elkaar zonder woorden, grenzen vallen weg en ik ben niet meer haar dochter, zij niet meer mijn moeder. Een zachte uitwisseling van onuitgesproken woorden en weten. Weten zonder woorden. Die middag schonk ze mij een blik in haar oneindigheid en wist ik dat alles goed was.

Een week later zou ze sterven en ik was die nacht dicht bij haar. Toen ze haar ogen voor de laatste keer opsloeg en me zocht vonden we elkaar opnieuw. Ze nam me een stukje mee op haar reis naar huis en liet los. Mijn moeder.

 

 

 

 RSS feed.