Mijn moeder

20-03-2013 12:29

Mijn moeder

 

In de kleine kamer staat haar bed op de meest logische plek, voor het raam. Over de volle lengte prijkt een enorme verwarmingsradiator. Daardoor is het altijd lekker warm in huis, maar sinds ze in haar slaap tussen bed en verwarming gleed, daar een nacht heeft klemgelegen en daarbij haar beide voeten verbrandde, houd ik de thermostaat angstvallig in de gaten en is het frisjes in de kamer.

Als ik binnenkom, ligt ze met haar gezicht naar het raam, ik kan haar niet aankijken. Ik buig me over haar heen om haar een kus te geven, ze lijkt te slapen. Ik schuif een stoel naast haar bed, leg mijn hand op haar klamme rug.

Ik draai het bed een kwartslag zodat het dwars in de kamer komt te staan, nu kan ik aan beide kanten bij haar zitten en haar gezicht zien. Sinds het bed van pa weg is, is er meer ruimte en hoeven we geen rekening meer te houden met zijn rolstoel. Ik moet niet vergeten de zuster straks te vragen of ze vandaag wat gedronken heeft.

Ik verschik de bloemen en zet de foto van de kleinkinderen op een ander kastje zodat ze die kan zien vanuit haar bed. Op de gang wordt gelachen, ik hoor heen en weer lopen, het eten wordt rondgebracht. Sinds ze een paar dagen geleden aangaf niet meer te willen eten, gaat de kar met de warme maaltijd aan haar deur voorbij. Ik weet dat dit het begin is. Het begin van het naderende einde van haar leven. Langzaam zal ze ernaar toe glijden, haar stem zal steeds meer verzwakken, haar blik naar binnen gaan. Er zal een moment komen dat het na een uitademing stil wordt, haar borstkas leeg, haar leven voorbij.

 

Ze spreekt nog nauwelijks, komt sinds een week niet meer uit bed maar kijkt me nu aan met helderblauwe ogen. Alert, gretig en onderzoekend. Ik voel me er wat ongemakkelijk bij, begin te praten tegen haar. Over koetjes en kalfjes, of ze lekker ligt, of ik iets voor haar kan doen. Haar ogen laten me niet los. Ze blijft me aankijken, ze kijkt door me heen. Als ik terugkijk kan ik niet anders dan verdrinken in haar blik. Wat wil ze me zeggen? Ik krijg het er warm van, zoek naar woorden en wil blijven praten om de stilte niet te voelen, om niet te voelen wat ze me wil zeggen. Heb ik het goed gedaan? Was ik een goede dochter voor haar? Heb ik haar niet regelmatig in de steek gelaten? Dingen voor haar verzwegen, me anders voorgedaan dan ik ben? Ik had haar vaker moeten bezoeken, langer moeten blijven, haar af en toe mee moeten nemen. Haar ogen spiegelen niets van dit alles. Haar ogen nemen me mee naar een plek die ze me niet eerder toonde. De tijd valt weg, de kamer waar we zitten verdwijnt. We lezen elkaar zonder woorden, grenzen vallen weg en ik ben niet meer haar dochter, zij niet meer mijn moeder. Een zachte uitwisseling van onuitgesproken woorden en weten. Weten zonder woorden. Die middag schonk ze mij een blik in haar oneindigheid en wist ik dat alles goed was.

Een week later zou ze sterven en ik was die nacht dicht bij haar. Toen ze haar ogen voor de laatste keer opsloeg en me zocht vonden we elkaar opnieuw. Ze nam me een stukje mee op haar reis naar huis en liet los. Mijn moeder.

 

 

 

 RSS feed.